ISO / IEC 15693-protocol, radiofrequentie-identificatiestandaard

ISO/IEC 15693 vertegenwoordigt een reeks van internationale standaarden. Ze beschrijven de kenmerken van een contactloze smartcard. Deze kaarten zijn meestal aanwezig in onze portefeuilles of portemonnee. Wanneer ze in de buurt van een eindapparaat worden gepresenteerd, zijn ze leesbaar en herkend. U kunt een aantal diensten of goederen, enz. Als reactie krijgen. Deze kaarten worden ook aan tassen of andere waardevolle voorwerpen bevestigd. Het maakt ze traceerbaar met het leesapparaat in de buurt.

Concept

Contactloze technologie omvat meestal een reeks technologieën die zijn ontwikkeld om objecten te helpen identificeren. Vooruitgang in deze technologie heeft geleid tot een aantal nieuwe toepassingen.

Denk hierbij aan toegangscontrole, gegevensuitwisseling, contactloze verkooppuntbetalingen, tolheffingen en voorraadbeheer. Tegenwoordig is contactloze technologie in verschillende vormen aanwezig, zoals slimme kaarten, mobiele smartphones en tags.

Omschrijving

Deze kaarten zijn handig, duurzaam en veilig. Ze zijn zeer geschikt voor betalingen, toegangscontrole, identificatie en andere toepassingen. De nabijheidskaarten die werken volgens het protocol van ISO/IEC 15693 zijn vanaf een grotere afstand leesbaar in vergelijking met de nabijheidskaarten.

Ze worden meestal niet zelf gevoed omdat de lezer de kaart via de ether van stroom voorziet. Dit standaardsysteem werkt op een frequentie van 13.56 MHz en heeft een leesafstand van 1 tot 1.5 meter.

RFID (Radio Frequency Identification) was en is nog steeds de meest gebruikte vorm van contactloze technologie. Het is de geavanceerde vorm van barcodetechnologie die op veel producten in de huidige markt wordt aangetroffen.

Net als het barcodesysteem heeft het te identificeren object een RIFD-tag. Vervolgens leest het leesapparaat de inhoud van de tag. De leesafstand kan oplopen tot 100 meter, afhankelijk van het type tag dat wordt gebruikt. De lezer kan de tag meestal alleen lezen en de elektronische inhoud ervan niet wijzigen. Dit betekent dat communicatie met RFID slechts eenrichtingsverkeer is.

Een RFID-tag bestaat uit een radiofrequentiezendontvanger, elektronische schakelingen om de inhoud van de tag op te slaan, en een antenne. De informatie die op een tag is opgeslagen, is vooraf toegewezen door de fabrikant (zoals een identificatienummer).

De gebruiker kan het ook programmeren om aangepaste informatie te verstrekken. Zo'n lezer zendt een gecodeerd radiosignaal uit wanneer een tag zich binnen leesafstand bevindt. De tag reageert vervolgens door de inhoud naar de lezer te sturen.

RFID-tags zijn beschikbaar in twee categorieën, namelijk passief en actief. Het hangt ervan af hoe ze aan de macht komen. Actieve RFID-tags worden gevoed door een interne stroombron (batterij). Passieve RFID-tags werken op de elektromagnetische energie die wordt uitgezonden door het leesapparaat.

Om deze reden hebben passieve tags een veel kortere leesafstand dan actieve tags. Naast deze twee typen is er ook een hybride type tag beschikbaar.

Het is de BAP-tag (Battery Assisted Passive). Het hebben van een kleine interne batterij voorziet de tag niet altijd van stroom. Het wordt alleen ingeschakeld door het elektromagnetische veld te detecteren dat wordt uitgestraald door een leesapparaat.

Op deze manier wordt de batterij gespaard wanneer er geen lezer in de buurt is. Een BAP-tag heeft een interne batterij om zijn gegevens over een grotere afstand te verzenden dan de standaard passieve tag.

Deel

ISO/IEC 15693-1:

Dit deel beschrijft de fysieke kenmerken van de nabijheid van RFID-kaarten.

ISO/IEC 15693-2:

Dit deel definieert de voedings- en communicatie-interface tussen de lezer en de smartcard. Het behandelt de luchtinterface en initialisatie.

ISO / IEC-15693 3

Dit deel specificeert het anticollision- en transmissieprotocol. Het kenmerkt de commando's en parameters die nodig zijn om de communicatie tussen de RFID-kaart en de lezer te initialiseren.

Toepassingen:

  • Openbare bibliotheek: boeken hebben een unieke ID die erin is opgeslagen wanneer ze in het bibliotheeksysteem worden samengesteld. Het scannen van boeken vindt plaats door ze in het bereik van een reader te plaatsen.
  • Skipas: Een unieke ID in het systeem stelt de lezer in staat om te zien hoe lang het token geldig is.
  • Hotelbeheer: RFID-smartcards kunnen een snel en comfortabel beheersysteem voor hotels bieden. Het kan nuttig zijn, vooral voor VIP-services. De kaart van elke klant bevat relevante informatie en persoonlijke behoeften. Deze informatie kan de obers helpen om hen beter en meer van dienst te zijn. Deze kaarten kunnen de deuren voor je openen. Het kan ook betalingen en andere functies handiger maken om te bedienen.
  • Openbaar vervoer: Bus- of metrokaarten verhogen de snelheid van passagiers die in en uit het voertuig stappen. Dit bespaart iedereen tijd en verhoogt ook de beveiligingsprestaties.
  • Huisdierbeheer: deze kaarten zijn gemakkelijk om de nek van uw huisdier te dragen, zodat u ze kunt volgen. Het kan ook informatie over het huisdier bevatten.

Verschil tussen ISO/IEC 15693 en ISO/IEC 14443:

De ISO/IEC 15693-standaardtags zijn ontworpen voor toegangscontrole en hebben een leesbereik tot 3 cm. Ze zijn nuttig voor RFID-systemen van openbare bibliotheken en RFID-systemen voor skipas in RFID-kaarten/tickets.

ISO/IEC 14443A-tags hebben een ander gebruiksdoel, namelijk financiële transacties, en hebben een kortere leesafstand van ongeveer enkele centimeters. Dit beschermt de onderschepping van gegevens die van de tag naar de lezer worden verzonden. Deze internationale standaarden definiëren protocollen om te communiceren met proximity-kaarten.

Deze omvatten Calypso elektronisch ticketsysteem, biometrische paspoorten en MIFARE kaarten. De ISO/IEC 14443-norm bestaat uit vier delen. Elk deel beschrijft een ander kenmerk van de nabijheidskaart en het gebruik ervan. De vier elementen zijn;

Deel 1: beschrijft de fysieke kenmerken.

Deel 2: behandelt de signaalinterface en het radiofrequente vermogen

Deel 3: specificeert anticollision- en initialisatieprotocollen

Deel 4: omvat het transmissieprotocol

Deze standaard heeft twee soorten kaarten. Ze zijn Type A en Type B. Beide typen gebruiken dezelfde draaggolffrequentie maar verschillen in hun modulatie- en coderingsschema's.

Relevante artikelen

Abonneren
Herinneren
0 Opmerking
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
0
Zou dol zijn op je gedachten, geef commentaar.x